Hechtingsproblemen
De interactie tussen een kind en ouders tijdens de eerste levensjaren vormt een belangrijke basis voor de ontwikkeling van een kind. Als ouders goed begrijpen wat er in hun kind omgaat en wat hij of zij nodig heeft, leert het kind zijn eigen gevoelens kennen en leert het strategieën om troost te zoeken en om geruststelling te vragen als hij of zij gespannen is. Ook leert het kind op zichzelf vertrouwen als het op onderzoek uitgaat. Als het (om wat voor reden dan ook) moeilijker is om je kind te begrijpen en te weten wat hij of zij nodig heft, kan dat invloed hebben op de manier waarop het kind met gevoelens van spanning omgaat. Ook heeft het kind meer moeite om op zichzelf en anderen te vertrouwen. Hierdoor vindt hij of zij het moeilijker om op onderzoek uit te gaan of om troost en geruststelling te vragen als hij of zij het wel nodig heeft. Er zou dan sprake kunnen zijn van omstandigheden die ervoor gezorgd hebben dat de hechting tussen een kind en een ouder niet optimaal is verlopen. Dit noemen we onveilige hechting.
Vaak hebben kinderen die onveilig gehecht zijn ook in hun latere ontwikkeling moeite om vertrouwen te hebben in zichzelf en anderen. Hierdoor kunnen gedragsproblemen, problemen ten aanzien van het zelfbeeld en moeilijkheden in de (sociale) interactie ontstaan. Ook als volwassenen kunnen deze personen (nog steeds) moeite hebben om relaties met anderen aan te gaan. In de behandeling van hechtingsproblemen is het niet alleen van belang om met het kind aan de slag te gaan, maar worden ook ouders nauw betrokken bij de behandeling.